Het loon van Noordelijke afgestudeerden hangt ook af van de regio en de sector waarin zij werken. We hebben voor alle afgestudeerden het uurloon berekend 4 jaar na hun afstudeerdatum. Loon-analyses zijn complex en verbergen vaak onderliggende dynamiek. Ze houden geen rekening met kosten-niveaus, bijvoorbeeld door verschillen in huizenprijzen. Qua welvaartsniveau kan een lager loon daarmee hetzelfde opleveren: we kijken in deze analyses niet naar besteedbaar inkomen.
Kijken we dan naar de mediaan van het uurloon in bepaalde sectoren, dan zien we het volgende. Afhankelijk van de sector waarin afgestudeerden met hetzelfde niveau gaan werken, liggen de lonen anders. Zo liggen de lonen voor mbo 3/4 afgestudeerden relatief het hoogst in de zorg, openbaar bestuur, en de industrie en bouw: in de (zakelijke) dienstverlening liggen de lonen daar relatief lager. Voor hoogopgeleiden zien we eenzelfde patroon, waar voor deze groep in het openbaar bestuur de hoogste lonen liggen.
Vervolgens kijken we naar de verschillen tussen degenen die in het Noorden zijn gebleven voor hun werk, versus degenen die zijn vertrokken. Over het algemeen ligt het loonpeil in West-Nederland iets hoger dan in Noord-Nederland. Dit kan verschillende verklaringen hebben: de lonen kunnen in het algemeen hoger zijn in het westen, het kan te maken hebben met persoonlijke eigenschappen van studenten die ervoor kiezen naar het westen te gaan, en wellicht is het zo dat afgestudeerden pas naar het westen gaan voor werk als daar ook een hoger loon tegenover staat. Op basis van deze data kunnen we echter weinig uitspraken doen over de achterliggende redenen voor deze loonverschillen.