Introductie

In deze storyboard van de Talentmonitor kijken we naar de transitie van onderwijs naar werk. In welke sectoren gaan jongeren werken die zijn afgestudeerd aan een Noordelijke onderwijsinstelling? In welke regio werken ze? En wat verdienen ze? We kijken hier in alle analyses naar het hoogst behaalde diploma van elke student, en of dat diploma in het Noorden is behaald of niet. Dit gaat dus zowel over de jongeren die hier niet opgroeiden, maar wel een studie zijn komen doen, als om Noorderlijke jongeren die hier hun opleiding hebben voltooid. Voor veel analyses maken we ook de vergelijking met de rest van Nederland: wijkt de onderwijs-werk-transitie van Noorderlingen af ten opzichte van het Nederlands gemiddelde? In deze sectie kunnen we geen onderscheid maken tussen jongeren die in Groningen, Friesland of Drenthe hebben gestudeerd, omdat er dan mogelijk onthullingsrisico ontstaat waardoor studenten terug te herleiden zijn naar specifieke onderwijsinstellingen.

Sectoren

In welke sectoren werken Noordelijke afgestudeerden?

Onderstaande visualisatie laat zien in welke sectoren afgestudeerden een baan hebben gevonden. Het peilmoment is 24 maanden na afstuderen: als iemand in september 2018 is afgestudeerd, kijken we waar deze persoon werkt in september 2020.

Van de afgestudeerden met een diploma in het hoger onderwijs gaat meer dan de helft werken in de zorg of de zakelijke dienstverlening, elk ongeveer een kwart. Mbo niveau 3 of 4 gediplomeerden werken ook vaak in de zorg. Ten opzichte van hoger opgeleiden relatief meer in de dienstverlening, waar sectoren als de horeca en retail onder vallen. De groep personen die een Mbo niveau 1 of 2 diploma als hoogst behaalde diploma hebben is beduidend kleiner. Van deze groep werkt ongeveer 40% in de bouw of maak-industrie, en een kwart in de dienstverlening.

In vergelijking met de rest van Nederland zijn hier geen grote verschillen voor afgestudeerden uit het hoger onderwijs. Noordelijke afgestudeerden werken hier wel relatief iets vaker in de zorg, en iets minder vaak in de zakelijke dienstverlening, maar de verschillen zijn klein. Voor mbo niveau 3 en 4 is dat anders: daar werkt zo’n 40% in de zorg, tegenover iets meer dan 30% van alle Nederlandse afgestudeerden. Dat wordt gecompenseerd door een relatief lager aandeel werkenden in de dienstverleningssectoren.

Onderstaande grafiek laat een gedetailleerder beeld zien van de grafiek hierboven: we focussen op 21 sectoren, in plaats van zes. Uitzendbureaus zijn toegevoegd als een aparte sector, omdat we van de werknemers in deze sector niet kunnen achterhalen naar welke sectoren zij zijn uitgezonden.

Mbo gediplomeerden werken het vaakst in de retail en de zorg, waarbij die laatste categorie vooral groot is voor mbo niveau 3 en 4 afgestudeerden. Afgestudeerden uit het hoger onderwijs werken het vaakst in de zorg, de zakelijke dienstverlening en het onderwijs. Er zijn opvallende verschillen tussen bepaalde sectoren. Zo werken Noordelijke afgestudeerden, van alle niveaus, vaker voor een uitzendbureau dan de gemiddelde Nederlandse afgestudeerde. En dit verschil is al helemaal groot voor Noordelijke gediplomeerden met mbo niveau 1 en 2: meer dan 1 op de 5 daarvan is in het Noorden na twee jaar werkzaam bij een uitzendbureau, tegenover 1 op de 7 van de mbo niveau 1 en 2 afgestudeerden in heel Nederland.

Regio's

In welke regio’s werken Noordelijke afgestudeerden?

Als mensen afstuderen in het Noorden, zullen sommigen van hen werk zoeken in de regio, maar sommigen zullen de regio verlaten. In onderstaande analyses bekijken we in welke regio’s afgestudeerden werken, afhankelijk van hun opleidingsniveau, opleidingsrichting en sector waarin zij gaan werken. Noordelijke afgestudeerden heeft hier betrekking op alle personen die hun hoogste diploma aan een Noordelijke onderwijsinstelling hebben behaald: dit is dus inclusief personen die van buiten de regio zijn gekomen, om hier onderwijs te volgen. Voor nu maken we nog geen onderscheid tussen de regio waar Noordelijke afgestudeerden zijn opgegroeid.

In de eerste analyse zien we de verdeling tussen afgestudeerden in het hoger onderwijs en het mbo. Iets meer dan de helft van de Noordelijke afgestudeerden heeft een hbo of wo diploma. De rest heeft hun hoogste diploma aan een mbo-instelling gehaald. Over de afstudeerjaren 2006 tot en met 2016 (“Totaal” in de grafiek), zien we dat mbo-ers en hoger opgeleiden andere locatie-keuzes maken. Afgestudeerden uit het hoger onderwijs werken 4 jaar na het afronden van hun opleiding vaak in niet-Noordelijke provincies, waarvan Noord-Holland de meeste afgestudeerden aantrekt. Mbo’ers werken vaak in Friesland, Drenthe en Groningen. Hier speelt ook mee dat jongeren vaker voor hoger onderwijs naar het Noorden verhuizen dan mbo’ers. Een deel van deze uitstroom zullen dus ook afgestudeerden zijn die weer terug gaan naar waar zij vandaan komen. Hoe groot dat deel precies is kunnen we uit deze data nog niet opmaken.

Als we kijken naar trends over tijd, door per afstudeerjaar (naast “Totaal”) te bekijken waar de afgestudeerden uit dat cohort zijn gaan werken, zien we dat een steeds groter aandeel van de hoger opgeleiden werk na 4 jaar werk heeft gevonden in de provincie Groningen. Voor het cohort 2016 is dat met 19% inmiddels al de grootste groep, gevolgd door Noord-Holland met 17,5%. Van de groep die afstudeerde in 2006 had een kleiner deel na 4 jaar werk in Groningen: toen was het 15%, tegenover 18% voor Noord-Holland.

Hangt die keuze om buiten de regio te werken ook samen met opleidingsrichting? Daar lijkt het wel op: onderstaande visualisatie laat per hoofdveld (sociaal, zorg, technisch) zien waar afgestudeerden van alle cohorten tussen 2009 en 2016 zijn gaan werken. Verder aggregeren we op landsdelen, in plaats van provincies. Het volgende patroon ontstaat: van de hoogopgeleiden met een sociale studieachtergrond (bijvoorbeeld in de economie, gedragswetenschappen of onderwijs) vertrekt het grootste deel naar het westen van het land. Van de zorg- en technische afgestudeerden blijft juist het grootste gedeelte in Noord-Nederland. Dit geldt voor zowel mbo- als hoger opgeleiden die in het Noorden hun diploma hebben behaald.

De werklocatie na afstuderen lijkt ook te maken hebben met de sector waarin afgestudeerden gaan werken. Van de afgestudeerden die in Noord-Nederland blijven werken werkt het grootste gedeelte in de zorg, bijna 4 op de 10. Voor de studenten die naar het westen vertrekken is dat juist de (zakelijke) dienstverlening, ook met ruim 40%. Eenzelfde patroon geldt ook voor mbo’ers die vertrekken: als zij in West-Nederland gaan, is de kans het grootste dat zij daar in de dienstverlening werken. Degenen die in Noord-Nederland blijven, werken juist relatief vaak in de zorg.

Loon

Wat verdienen Noordelijke afstudeerders?

Het loon van Noordelijke afgestudeerden hangt ook af van de regio en de sector waarin zij werken. We hebben voor alle afgestudeerden het uurloon berekend 4 jaar na hun afstudeerdatum. Loon-analyses zijn complex en verbergen vaak onderliggende dynamiek. Ze houden geen rekening met kosten-niveaus, bijvoorbeeld door verschillen in huizenprijzen. Qua welvaartsniveau kan een lager loon daarmee hetzelfde opleveren: we kijken in deze analyses niet naar besteedbaar inkomen.

Kijken we dan naar de mediaan van het uurloon in bepaalde sectoren, dan zien we het volgende. Afhankelijk van de sector waarin afgestudeerden met hetzelfde niveau gaan werken, liggen de lonen anders. Zo liggen de lonen voor mbo 3/4 afgestudeerden relatief het hoogst in de zorg, openbaar bestuur, en de industrie en bouw: in de (zakelijke) dienstverlening liggen de lonen daar relatief lager. Voor hoogopgeleiden zien we eenzelfde patroon, waar voor deze groep in het openbaar bestuur de hoogste lonen liggen.

Vervolgens kijken we naar de verschillen tussen degenen die in het Noorden zijn gebleven voor hun werk, versus degenen die zijn vertrokken. Over het algemeen ligt het loonpeil in West-Nederland iets hoger dan in Noord-Nederland. Dit kan verschillende verklaringen hebben: de lonen kunnen in het algemeen hoger zijn in het westen, het kan te maken hebben met persoonlijke eigenschappen van studenten die ervoor kiezen naar het westen te gaan, en wellicht is het zo dat afgestudeerden pas naar het westen gaan voor werk als daar ook een hoger loon tegenover staat. Op basis van deze data kunnen we echter weinig uitspraken doen over de achterliggende redenen voor deze loonverschillen.

Voor sommige sectoren zijn die verschillen overigens vrij klein, bijvoorbeeld voor het openbaar bestuur en het onderwijs. In de private sectoren zijn de verschillen, logischerwijs, groter. Voor hoger opgeleiden die in de zakelijke dienstverlening werken, lijkt het vooral te lonen om dat te doen in het Westen. Voor mbo’ers geldt dat patroon voor een andere sector: de Noordelijke mbo’ers die naar het Westen vertrekken, om daar in de industrie en bouw te gaan werken, verdienen daar meer dan degenen die zulk werk doen in het Noorden.

In bovenstaande visualisatie hebben we het gemiddelde mediaan uurloon berekend over alle cohorten die zijn afgestudeerd tussen 2009 en 2016. Hieronder splitsen we dat uit naar afstudeerjaar. Data voor mbo niveau 1 en 2 afgestudeerden zijn hier weggelaten, omdat er voor te veel jaren te weinig observaties waren om berekeningen over tijd te kunnen doen. Per industrie kun je in onderstaande visualisatie bekijken hoe het loonpeil van verschillende cohorten is, 4 jaar na afstuderen. Dezelfde patronen als hierboven zijn zichtbaar: gemiddeld liggen de lonen net wat hoger voor Noordelijke afstudeerders.

Conclusie

In deze sectie van de Talentmonitor hebben we geanalyseerd hoe de afstudeerders van Noordelijke onderwijsinstellingen zich gedragen op de arbeidsmarkt in de eerste jaren na afstuderen: in welke sector vinden ze werk? In welke regio? En zien we loonverschillen tussen afgestudeerden die werk vinden in het Westen en hier?