Hoe gebonden zijn mensen aan de regio? Gaan jongeren die in het Noorden opgroeien ook wonen en werken in het Noorden of vertrekken ze naar andere delen van het land ? In deze sectie van de Talentmonitor behandelen we vragen rondom opgroeien en uitvliegen in het Noorden van het land.
Op de kaart hieronder brengen we in beeld waar jongeren heen gaan, nadat ze zijn opgegroeid in de provincie Groningen. We kijken hier naar het aantal mensen dat op enig punt tussen 1995 en 2008 16 jaar is geworden, en vervolgens waar zij zijn gaan wonen op hun 28e. We kiezen hier voor de leeftijd 28, omdat dat het moment is dat iemand officieel geen jongere meer is. Daarnaast heeft het overgrote deel van de jongeren tegen die tijd hun opleiding afgerond, en zal zijn begonnen met werk. Als we bijvoorbeeld zouden kijken naar waar jongeren wonen op hun 24e, dan zal dit beeld vertekend worden door de universiteitssteden: veel jongeren wonen dan nog in hun studie-stad, terwijl een deel van hen na hun studie wellicht wel terug zal verhuizen naar de gemeente waar zij zijn opgegroeid.
De kaart laat zien dat de meeste jongeren in de regio blijven (of zijn teruggekeerd na hun studie). Als we alle gemeentes optellen, zien we dat 80% van de Groningse jongeren op hun 28e nog steeds of weer in een van de drie Noordelijke provincies wonen. De grootste groep hiervan woont in de gemeente Groningen. Verder zien we op de kaart dat de vooral de grote steden in het westen Noordelijke jongeren aantrekken, naast Zwolle en Enschede in het oosten.
Wie blijft in de provincie Groningen wonen, en wie vertrekt?
De beslissing om wel of niet te verhuizen uit de provincie Groningen hangt samen met verschillende persoonskenmerken. Zo blijkt uit onderstaande figuur dat mannen vaker in de provincie blijven wonen dan vrouwen. Van de mannen die 16 waren in 2008 (en 28 in 2020), woont 1 op de 5 niet meer in de provincie, tegenover 1 op de 4 vrouwen. Het is niet bekend of dit te maken heeft met studiekeuze, partnerkeuze of dat hier andere redenen spelen. Het aandeel mannen dat vertrekt lijkt overigens licht af te nemen over tijd: van het cohort dat 16 was in 1995 woonde ruim een kwart niet meer in het Noorden op hun 28e. Ook jongeren met een niet-westerse migratie-achtergrond zijn meer geneigd de regio te verlaten dan jongeren met een Nederlandse of westerse migratie-achtergrond. Van deze groep woont het overgrote deel in Groningen, maar voor sommige cohorten geldt dat zo rond de 35%, of soms zelfs bijna 40%, wegtrekt.
Voor de cohorten 16-jarigen vanaf 2002 hebben we ook gegevens over hun opleidingsniveau, weergegeven in onderstaande grafiek. We kijken naar drie niveaus. De eerste categorie zijn personen die een mbo 1 of 2 diploma als hoogst behaalde diploma hebben. De tweede hebben een mbo 3 of 4 diploma, of een propedeuse in het hoger onderwijs. De derde groep zijn de personen met een hbo of wo bachelor of master diploma. De dikgedrukte lijnen geven opleidingsniveau weer, en de gestippelde lijnen staan voor de interactie tussen opleidingsniveau en opleidingsrichting.
Veel hoogopgeleide jongeren met een sociale of technische opleidingsrichting wonen als volwassene niet meer in de provincie Groningen
Jongeren met een diploma in het hoger onderwijs trekken vaker weg dan jongeren met een mbo-diploma. Afhankelijk van de opleidingsrichting en de momenten in tijd woont tussen 60 en 70% van de hoogopgeleiden in het Noorden. Wanneer zij zijn verhuisd kunnen we hier niet uit opmaken: het kan zijn dat zij een opleiding in het Noorden hebben afgerond, en toen zijn weggetrokken, of dat ze rond hun 18e voor hun opleiding al zijn weggegaan. Van alle jongeren met een diploma, zijn het de hoogopgeleiden met een technische of sociale achtergrond die het vaakst de regio verlaten. Van degenen met een zorg-diploma woont juist driekwart nog/weer in de provincie Groningen.
Voor mbo-afgestudeerden is de kans veel groter dat zij in de provincie Groningen blijven wonen. Het aandeel jongeren met een mbo-diploma dat vertrekt is redelijk stabiel over tijd, ongeveer 20% van de mbo niveau 3 en 4 studenten en 15% van de jongeren met een mbo niveau 1 of 2 diploma. Dat is een duidelijk verschil met jongeren uit het hoger onderwijs: voor sommige cohorten is dat verschil bijna 20 procent-punt. De jongeren met technische mbo-diploma’s blijven het vaakst wonen in de provincie Groningen: ruim 85%. Een groter en toenemend percentage van Groningse mbo 3/4-afgestudeerden in een sociale opleidingsrichting woont op zijn/haar 28e buiten Groningen: ongeveer 1 op de 5 van deze groep vertrekt. Binnen mbo niveau 1 en 2 afgestudeerden zijn overigens veel schommelingen te zien, maar dit kan grotendeels verklaard worden door het geringe aantal observaties, waardoor de gemiddelde vertrek-cijfers vertekend kunnen zijn door een eenmalige grotere groep afstudeerders die blijven of vertrekken.
Hoewel deze visualisatie weergeeft dat een deel van de Groningse jongeren wegtrekt, hoeft dat nog niet te betekenen dat er een netto leegloop is uit de regio. Noordelijke onderwijsinstellingen en werkgevers trekken immers ook weer jongeren aan uit andere regio’s. Er is dus zowel uitstroom, als eventuele instroom, maar dat is in deze analyse niet meegenomen. Iets verder in de Talentmonitor gaan we daar wel op in.
Welke gemeentes weten hun jongeren te binden?
Bovenstaande analyses hebben betrekking op provincieniveau. Als we dat uitsplitsen naar gemeentes, zien we dat jongeren uit sommige gemeenten een sterkere binding hebben met hun opgroei-locatie dan anderen. Gemiddeld gezien woont 51% van de jongeren die op hun 16e wonen in een bepaalde gemeente ook op hun 28e in die gemeente. In sommige gemeenten ligt die ‘stay-rate’ een stuk hoger: zo woont 66% van de jongeren die opgroeien in de gemeente Emmen op hun 28e nog steeds (of weer) in Emmen. Dat is het hoogste percentage van alle Noordelijke gemeenten. Het kan zijn dat deze jongeren in de tussentijd tijdelijk zijn vertrokken, bijvoorbeeld voor een opleiding, maar op hun 28e vinden we ze in de basisadministratie weer terug in dezelfde gemeente als waar zij opgroeiden. Naast Emmen hebben ook Leeuwarden en Groningen een bovengemiddelde stay-rate, en opvallend genoeg: Ameland. Bijna 60% van de Amelander jongeren woont op hun 28e weer op het eiland.
De stedelijke gemeentes in het Noorden weten hun jongeren beter te binden dan de rurale gemeentes.
De gemeentes Tynaarlo, Schiermonnikoog en Loppersum weten in het Noorden de minste jongeren te binden: daar vertrekt bijna 70% van de jongeren uiteindelijk naar een andere gemeente. Daarnaast valt op dat veel gemeentes in het Noorden, en vooral de rurale gebieden in het Noord-Oosten, neigen naar het rood: daar vertrekt meer dan de helft van de jongeren. De grote steden weten jongeren daarentegen wel te behouden. Dit kan te maken hebben met studiekeuze. Ook al observeren we jongeren op een leeftijd dat zij in principe hun opleiding zouden moeten hebben afgerond, toch hebben jongeren uit rurale gemeentes wellicht hun woonplaats moeten verlaten om te gaan studeren. Het zou kunnen dat zij minder snel geneigd zijn weer terug te verhuizen, terwijl jongeren uit de steden de mogelijkheid hadden om in hun woongemeente te blijven voor hun studie. We weten echter niet wat de precieze beweegredenen zijn voor jongeren om hun gemeente te verlaten: in de microdata observeren we alleen waar iemand woonde op zijn/haar 16e verjaardag, en op zijn/haar 28e verjaardag.