In het werk dat ik voor de Hanzehogeschool doe – op feesten en partijen omschrijf ik dat als: ik ben projectleider regionale samenwerking; voor een uitgebreide toelichting, zie LinkedIn of laten we koffiedrinken? – hoor ik de laatste tijd veel mensen zeggen: ‘het is een taaldingetje’.

Een paar voorbeelden.

Zo gebruiken we veelal de term ‘mkb-bedrijf’ of de ‘mkb-er’ terwijl hij of zij zichzelf ondernemer noemt. ‘Een taalding’, zei een ondernemer.

‘We spreken niet elkaars taal en het is belangrijk om tot common language te komen’ constateert een collega die veelal in de regio actief is om te zorgen voor verbinding tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Alsof het niet nog verwarrender wordt om de opgave in het Engels te verwoorden.

In een projectoverleg waarin ik samenwerk met andere kennisinstellingen en het werkveld om de regionale arbeidsmarkt te versterken, hoorde ik het weer. ‘Er is een taalverschil’ concludeerde een collega. Ik vroeg haar wat ze precies bedoelde.

Ze vertelde dat de betreffende samenwerkingspartners allemaal het belang van samenwerken benadrukken. Prachtig! Maar men ervaarde strubbelingen bij het eens worden over de gezamenlijke aanpak en de wijze van onderzoek. ‘Taalverschil’ of ‘taaldingetje’?

Ik denk het niet.

Het gaat over verschillen. Verschillen tussen professionals met andere achtergronden. Verschillen tussen organisaties en kennisinstellingen. Verschillen in cultuur, beleving en waarden. En nu we meer buiten onze eigen context met elkaar gaan samenwerken, openbaren die verschillen zich juist.

En daar ligt een kans om te ontwikkelen. We moeten leren ons open te stellen om die verschillen te begrijpen en te accepteren. Om betekenis te geven aan een standpunt of idee van een ander.

Begrip voor elkaar en elkaar leren kennen, zijn immers cruciale factoren in een goede samenwerking.

Heb dus begrip, neem de tijd, luister en stel je open voor een ander! Taaldingetje? Ik vind van niet. Hoe zien jullie dat?